Dit dorp, 180 m boven de zeespiegel gelegen, strekt zich uit op de rechteroever van de kronkelende Semois, aan de samenvloeiing met de Ruisseau de Ruaumoulin, ongeveer 3 km hemelsbreed van de Frans-Belgische grens.
De bevolking bestaat uit iets minder dan 3000 inwoners.
Wat zijn heraldiek betreft, werd zijn wapen op 29 september 2000 toegekend. Het combineert de elementen van die van de heren van Orchimont en die van de heren van Vresse, de prinsen van Löwenstein-Wertheim.
In een gebouw ten noorden van het dorp kan je een houten replica ontdekken van de oudste locomotief van België, bijgenaamd "De Belg". Het verliet ooit de werkplaatsen van John Cockerill in 1835. Het werd gemaakt door lokale ambachtslieden die er meer dan 1000 uur aan besteedden.
Het dorp is ingenomen door de Duitsers van de 2e Pantserdivisie van generaal-majoor Rudolf Veiel.
De stad is de thuisbasis van een van de zes kampen die in de Belgische Ardennen zijn opgericht door de Missiemarathon, om geallieerde piloten te beschermen die zijn neergeschoten in door de Duitsers bezette gebieden.
Het wapen van Vresse wordt verleend.
Het symboliseert de obscure actie van degenen die in de jaren 1943-1944 voor gewapend verzet kozen en door onophoudelijke pesterijen bijdroegen aan de angst, nervositeit en demoralisatie van de Duitse troepen.
De guerrillastrijders droegen de groene baret in gebruik en zetten zo de traditie van de Ardense Chasseurs voort. Dit kamp is het enige dat na de oorlog is gerehabiliteerd en als getuige van de Maquis wordt gehandhaafd.
Twee slaapzalen, een schuilplaats voor de keuken, een kamer voor maaltijden, een kelder voor voedsel, een stenen altaar en een kleine esplanade voor het nemen van wapens met de mast waar de vlag elke dag werd gehesen, zo is het decor. Het enige dat ontbreekt, zijn tenten die bij de slaapzalen zijn opgetrokken.
Deze puinstenen kerk werd gebouwd in 1768. De toren dateert uit 1837. Er wordt al melding gemaakt van een kerk in Vresse in 1235.
Cultureel en toeristisch centrum van Vresse-sur-Semois. Tabak en Folklore-Locomotief Museum.
Het in 1984 geopende museum heeft collecties verspreid over 8 tentoonstellingszalen.
Er is een opmerkelijke reeks pijpen uit België en andere oorsprongen: Grieks, Indiaas, Chinees, Afrikaans, enz., tabakspoppen, sigarenknippers, snuifdozen, enz., gereedschappen die aangetrokken worden door de cultuur van vertegenwoordigde tabak (hakkers, met en houten kanaal, schoffels waarmee de rijen planten konden worden schoongemaakt ...).
De oude keuken van de planter is niet vergeten, met de bewoners in historische kostuums, verschillende meubels, servies, tonvormige karnen.
Elders nog werken van Ardense schilders, geïnspireerd door tabak en zijn cultuur.
In een andere vleugel van het museum zie je de levensgrote reproductie, volledig in hout, van de eerste locomotief gebouwd in België door John Cockerill in Seraing, in omloop gebracht op de lijn Brussel-Mechelen op 30 december 1835.
Grote ramen, een patio, materialen uit het land, een architectuur op mensenmaat maken van dit culturele centrum een oase van rust, die niet alleen de herinnering aan een activiteit uit het verleden dient, maar ook tijdelijke tentoonstellingen rond de folkloristische thema’s van de Ardennen.