Het dorp floreerde ooit door de exploitatie van bouwkalksteen, ijzer en pijpklei. Het wordt naar het westen gewassen door de Flavion.
De aartshertogen Albert en Isabelle machtigen Jean Chabotteau, ontvanger van de Domeinen van Namen, om een kopergieterij te vestigen op de Flavion (Floyon in Wallonië).
Angélique Pélissonnier verenigt de heerlijkheid Weillen met het gehucht Flun, een landheer dat ze eerder had verworven.
De bevolking bedraagt 329 inwoners, verdeeld over 10 landelijke huizen, 2 boerderijen, 30 hutten en een woonhuis.
Een grote groep bakstenen en kalkstenen gebouwen uit de 18e en 19e eeuw. De heerlijkheid behoorde tot het graafschap Namen. Het is nu eigendom van Giey’s familie.
De hooghartige heerlijkheid wordt in verloving (onder bepaalde voorwaarden) verkocht aan Michel d’Auxbrebis. meester van smederijen uit Dinant.
De heerlijkheid kwam in handen van de neef van Michel d’Auxbrebis.
Het domein wordt uitgebreid door Nicolas François Pellissonnier.
De schoonzoon van Nicolas François Pellissonnier, Jean Dominique de Moniot, bouwt het kasteel nog verder op.
Jean Dominique de Moniot wordt in de adelstand verheven. De oostelijke vleugel van het kasteel wordt toegevoegd.
Wilmet renoveert de zuidgevel.
Deze gerestaureerde molen dateert uit de 15de eeuw en werd in de 17de eeuw in zijn huidige staat ingericht.
De dam, het bereik, de poorten en de machines staan nog op hun plaats.