Dit voorheen bloeiende Condruzische dorp dankzij zijn smederijen en delfstoffenwinning, ligt op de zuidoostelijke hoogten van de samenvloeiing van de Bocq met de Maas in Yvoir, de lokale gemeente sinds 1964.
De Aarde van Evrehailles wordt al genoemd als een ondergronds parcours (eigenaar van de grond zonder gebouwen en gewassen) van Yvoir-la-Ville, Houzémont, Monceau en Tourment.
De heerlijkheid van Evrehailles hangt af van het gemeentehuis van Houx, dat toen zelf deel uitmaakte van de provoost van Poilvache (graafschap Namen).
Evrehailles wordt een hooghartige heerlijkheid (bovenste verdieping), waarschijnlijk als een teken van erkenning voor de diensten bewezen aan de aartshertogen Albert en Isabelle door de heer des tijds, René de Rosey.
De rechtbanken zijn op grond van een subsidie verenigd in één landrechtbank. De heerlijkheid van Evrehailles bezit dan hoge, middelmatige en lage rechtvaardigheid.
De smederij van Gayolle, met de Bocq als drijvende kracht, omvat drie raffinaderijen, een stookruimte en twee hamers.
De kerk wordt verwoest tijdens de gevechten.
De kerk wordt herbouwd.
Het dorp is ingenomen door de Duitsers van de Voraus-Abteilung Werner tijdens de Slag om Frankrijk.
Samengevoegd met Yvoir verliest Evrehailles zijn status als gemeente.
Dit kasteel werd in de 16de eeuw herbouwd op basis van een ouder gebouw uit de 13e, ofwel door de Montjoie of door de Rosey. Het werd rond 1965 gerestaureerd voor Baron Tilmans.