Een kleine kapel in sterk bewerkte kalksteen met een ingangsboog met twee zuilen.
Een bakstenen kapel waarvan de ingang wordt beschermd door een blauwe poort.
Deze kapel, bedekt met een zadeldak in leisteen, is omgeven door een haag.
Aan de bovendorpel van de voordeur draagt een vierkante rode marmeren steen het opschrift CAUCIN FRANCOIT DE GOCHENEE 1832.
Deze neoklassiek geïnspireerde kapel in kalksteenpuin en roze marmer dateert uit 1856. Het bestaat uit een enkele baai die eindigt in een halfronde apsis.
Deze kapel van kalksteenpuin met een leien dak staat in de schaduw van een eeuwenoude boom. Het wordt ook wel Notre-Dame de Foy genoemd.
Deze kapel werd in 1926 gebouwd op initiatief van graaf Philippe de Lannoy, op de plaats van een kleiner gebedshuis uit 1602, gebouwd door Lord Jehan de Wasservas.
Een kleine kapel in kalksteenpuin, die achter een poort een standbeeld van Saint-Gérard de Brogne herbergt. Geboren in Stave in België, stichtte hij in 919 een benedictijnenabdij in Brogne, in de stad Mettet.
Een kalkstenen puinkapel met daarboven een toren met een zeer puntig leien zadel.
Een kleine pot op een hardstenen paal, met een groene rasternis met daarin een beeld van de Maagd.
Dit kasteel werd tussen 1904 en 1908 gebouwd in een enorm park door Georges Boël, een van de zonen van de beroemde industrieel Gustave Boël (ijzer- en staalfabrieken van La Louvière). Vegetatie is sindsdien de plaatsen van het park binnengedrongen.
De bouw van dit versterkte kasteel, gebouwd op een rots tussen de Flavion en de Molignée, dateert uit de 14de eeuw. Het werd in 1554 verwoest door Hendrik II van Frankrijk.
Een grote groep bakstenen en kalkstenen gebouwen uit de 18e en 19e eeuw. De heerlijkheid behoorde tot het graafschap Namen. Het is nu eigendom van Giey’s familie.
Dit oude versterkte huis werd gebouwd door de familie Polchet van 1670 tot 1673. De hoektorens en portiektoren met ophaalbrug (nu niet meer aanwezig) werden gebruikt ter bescherming tegen plunderaars. De eerste zondag van juli vindt daar plaats.
Deze kalkstenen kerk dateert uit de 1e helft van de 18de eeuw. De toren werd in 1848 toegevoegd. Het barokke altaar dat het koor siert, is omgeven door kramen (houten stoelen gereserveerd voor de geestelijkheid) van de voormalige abdij van Sint-Gérard.
Deze set van 7 schuilplaatsen in grotten werd in 1867 ontdekt door geoloog Edouard Dupont met overblijfselen uit de tijd van de mammoet en het rendier. Dit zijn de Trou du Chêne, de Rozenbottel, de Esdoorn, de Klimop, de Appel en de Noisetier.