Deze plaats heette vóór de 13de eeuw de Devil’s Valley.
De onbewoonde en onbewoonde plek was inderdaad behoorlijk onherbergzaam.
Het was rond het jaar 1200 dat cisterciënzer monniken, niet ver van Maastricht gevestigd en op een nogal ellendige manier leefden, besloten daar een abdij te stichten.
Daar ontwikkelden ze veel activiteiten: een kerk, een klooster, een boerderij, een molen, een herberg.
Word plaats van spiritualiteit, de naam veranderde aldus van duivel in God.
Tegenwoordig kunt u het nog steeds bezoeken (op reservering voor groepen), lokale producten proeven of tanken in de brasserie. De abdijmolen is ook te bezoeken. Zijn trogwiel is opmerkelijk.
Op het terrein van de abdij wordt een bier gebrouwen.
Het is een van de meest opmerkelijke religieuze gebouwen in de regio.