Deze kerk werd tussen de 11e en 13e eeuw herbouwd in plaats van een ouder (9e eeuw) gebouw dat was afgebrand.
Het oude gebouw is gebouwd op de ruïnes van een Romeinse vicus die aan het einde van de 3de eeuw verlaten was. Het had plaatsgemaakt voor een kleine necropolis naast een kleine kerk.
Het huidige schip is gemaakt van hergebruikte materialen uit de Romeinse vicus.
Aan de 13de-eeuwse kerk werd vervolgens een toren van meer dan 10 m toegevoegd die als toevluchtsoord diende.
In de 18de eeuw werd het verder gewijzigd. De muren werden verhoogd, het dak vervangen, de sacristie en de zijkapellen werden toegevoegd.
De twee bogen zijn versierd door de monnik Abraham van Orval.
Op de begraafplaats zijn grafstenen uit de 18de en 19de eeuw te vinden.
Eind 20de eeuw vond er een restauratie plaats.